diep in de nacht zijn de Amsterdamse grachten het mooist

Posted on Posted in salonboot huren in amsterdam

Afgelopen week voer onze schipper Han van Roozendaal een nachtelijke safari met journalist Lex Boon van het Parool door Amsterdam: ‘Beiden weten het zeker: ‘ nachts is het nergens zo mooi als in Amsterdam’…..’

Wilt u een ‘muisstil’ nachtelijk Amsterdam verkennen en ondertussen genieten van de prachtige verhalen van Han van Roozendaal, informeer dan naar de ‘nachtsafari met Han van Roozendaal’

Schipper Han van Roozendaal
Foto: Elmer van der Marel

 

Het omstreden nachtelijk vaarverbod komt er toch niet, besloot het gemeentebestuur deze week. Gelukkig maar: diep in de nacht, als de stad stil en verlaten is, zijn de grachten het mooist.

Iets na vieren, op een doordeweekse nacht, is dit wat je hoort op de Amsterdamse grachten:

………

………

………

pfwit…phu.. pfwit.. phu…pf…..

Alleen een keffende meerkoet dus, waarvan het geluid verstomt zodra de Stella Maris geluidloos (want: elektrisch) door het diepzwarte grachtenwater glijdt. Dat water lijkt ’s nachts in een stroopachtige substantie te zijn veranderd. In het vlakke water, waarin het schip kleine golven maakt, weerspiegelen de stadslantaarns en de bijna-volle maan.

“Het is echt onvoorstelbaar mooi. Het mooiste wat er is,” had schipper Han van Roozendaal (65) vlak voor vertrek gezegd, in de jachthaven bij het IJdok. Even later, varend richting Prinsen- en Realeneiland, had hij alle Europese havens die hem te binnen schoten opgesomd (Hamburg, Antwerpen, Kiel, Bremen et cetera et cetera) om te concluderen dat ‘het echt nergens zo mooi als hier is’.

Bijna tegelijk kwam er een vroege herinnering bij hem op: hoe zijn vader hem en zijn broer Matthijs eens in een bootje stopte, en ze maar moesten uitzoeken hoe ze aan de overkant van het meer kwamen. Het was zijn eerste vaarles geweest.

Dat terzijde. Deze nachtelijke excursie draait namelijk om de stad. De stad die je automatisch doet fluisteren, wanneer je hem op dit tijdstip aanschouwt. Nu niet eens dronken, slenterend/slingerend over de grachten, maar volkomen nuchter – met een bekertje koffie in de hand. Het is dan niet verboden, maar zo voelt het wel. Alsof je inbreekt in een museum, om te kunnen dwalen door de lege zalen.

Afgelopen november kondigde wethouder Sharon Dijksma een algehele nachtsluiting aan voor de grachten: om overlast tegen te gaan, zou er vanaf dit vaarseizoen tussen elf uur ’s avonds en zeven uur de volgende ochtend niet meer gevaren mogen worden. Na veel weerstand gaat het verbod niet door, hoewel het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid houdt om (delen van) de grachten ’s nachts tijdelijk te sluiten – mocht daar aanleiding voor zijn. Het wordt namelijk ook drukker en drukker op het water.
Kwetterende geluiden
Daar is alleen nu niets van te merken. Echt helemaal niets. Diep in de nacht lijkt Amsterdam een stad zonder inwoners of bezoekers. Geen enkele tram, auto, brommer, fiets of wandelaar laat zich zien of horen. Je hoort alleen de vogels – verbazingwekkend luid. Niet alleen meerkoeten, ook eksters. Uit de kale iepen komen kwetterende, krassende geluiden. Midden in een bescheiden wereldstad is daardoor op dit moment kèrekkékekùh, kèrekkékekùh het enige wat boven de stilte uitkomt.

Pas om 04.38 uur, na een halfuur varen, lijkt het er even op dat de betovering van de verlaten stad wordt verbroken. Er blijkt tóch iemand in de stad te zijn. Op de eerste verdieping van een pand aan de Brouwersgracht is, bij flikkerend kaars- en tv-licht, een schim in een stoel te ontwaren. Toch voelt ook dit speciaal: overdag houdt de Amsterdammer met insomnia zich schuil.

Niet veel later meldt de eerste nachtwandelaar zich. Terwijl de klok op de Westertoren tien voor vijf aangeeft, kijkt een man vanaf brug nummer 61 – de Leliesluis – verbaasd naar het schip dat door de duisternis over de Prinsengracht vaart.

Uit data van Waternet, dat op verschillende plekken in de stad de vaarbewegingen monitort, blijkt dat er tussen 12.00 en 18.00 uur het meest wordt gevaren, met de piek rond 15.00 uur. Na 20.00 uur neemt het aantal vaarbewegingen af, maar – zeker op mooie zomeravonden – wordt doorgevaren tot na 01.00 uur. Daarna kan, tot de stad rond 06.00 uur weer in beweging komt, het water op de grachten tot rust komen.

Alleen: één schip met een ronkende motor en dronkenmansgelach is genoeg om een groot deel van de buurt wakker te houden. De bewoners van de panden kunnen dan nog de ramen dicht houden en aan de achterzijde slapen, op de woonboten helpen wellicht alleen oordopjes en slaappillen.
Grachtenwand
Schipper Van Roozendaal begrijpt de discussie over de nachtelijke overlast dus wel. “Water draagt geluid. Een sloepje, vier man met een biertje en de hele gracht is wakker,” zegt hij. En even later: “Maar kijk nou: het is zo wel prachtig. Amsterdam is ’s nachts toch net een schilderij?”

Zonder concurrentie van gebeurtenissen trekt de historische grachtenwand alle aandacht naar zich toe. Details als de paneeldeuren, de erkers, de houten onderpuien en opgevulde stegen vallen opeens op. Het is alsof je door Madurodam vaart, en je zelf zo’n klein poppetje bent. Door het lage standpunt, een meter onder het straatniveau, hebben de vreemde lijnen van de gevels op vlucht een nog vervreemdender effect. Als Café De Eland in beeld komt, lijkt het zelfs net of alle wetten van het perspectief worden getart.

Op een aan een brug gemonteerd led-scherm schakelt een smiley van groen naar rood en terug: Van Roozendaal vaart precies tussen de zes (blije smiley) en zeven kilometer (droevige smiley) per uur. Een etage op de derde verdieping valt op door de uitbundige feestverlichting die brandt. Bij sommige panden kijk je vanaf het water tegen de plafondornamenten aan.
Perfecte regenboog
Ondanks het tijdstip benadert Van Roozendaal heel voorzichtig het kruispunt Prinsengracht/Leidsegracht: overdag een van de drukste en onoverzichtelijkste punten op de gracht. Er is – uiteraard – niemand. De halfronde bruggaten spiegelen strak in het water, waardoor ze alsnog volledige cirkels lijken te vormen. Dat heeft een beetje de sensatie van het verschijnen van een perfecte regenboog. En tegelijkertijd: het lijkt zo ook alsof je op het punt staat een rioolbuis door te varen.

Van Roozendaal vertelt dat hij zich een periode herinnert dat je ’s nachts ook niet over de grachten kon varen. Of, tenminste, toen je niet van buiten de grachten op kon komen. “Ik heb een tijdje op een woonschip gewoond, toen nog niet alles op het riool aangesloten was. Alles ging gewoon de gracht in, waardoor elke avond de sluizen dicht moesten, zodat de grachten konden worden gespoeld.”

Het verhaal doet denken aan hoe snel het beeld op de grachten is veranderd. Ooit waren de pakhuizen vervallen bouwwerken met krakers, junks en graffiti. Het afval werd gedumpt in – of naast – de vuilnisboten die in het water lagen. Het was een smerige bende. En kijk nu, een paar decennia later: onbetaalbaar, wonderschoon werelderfgoed.

Het is opeens niet moeilijk voor te stellen dat alles over een paar decennia weer anders is. Dat dan met onbegrip zal worden gekeken naar foto’s van de met auto’s volgeparkeerde grachten. Zoals het tegenwoordig raar is om een foto van het Leidseplein of Dam vol auto’s te zien.

En wat doet zo’n bouwkeet op de kade, waar de ruimte al beperkt is? Zou daar het water juist niet geschikt voor zijn? Daar zullen vast ook autonoom varende schepen gaan varen, om goederen te bezorgen of op te halen.

Vanaf de Prinsengracht slaat Van Roozendaal de Reguliersgracht in. “Wat ik altijd zeg aan het begin van elke vaart: we hebben meer water dan in Venetië, meer bruggen dan in Parijs. Welkom in Amsterdam.”
Kas tussen de weilanden
Van Roozendaal heeft niet altijd gevaren. Dertig jaar geleden werkte hij nog in de zorg. Tot hij op een dag ontslag nam, een tweemaster kocht en begon met het organiseren van chartervaarten met verstandelijk gehandicapten. Hij werd vader, verkocht het schip en zocht een baan met normale tijden: hij ging voor de klas staan.

Door een vriend met een salonboot kwam hij jaren geleden weer achter het roer te staan in de grachten. Tegenwoordig vaart hij van alles: van het grachtenvrachtschip City Supplier tot dit soort trekschuiten, van rederij Mokum, voor kleine gezelschappen die willen rondvaren.

Vanuit de Reguliersgracht – waar de grachtenverlichting van de zeven opeenvolgende bruggen is uitgeschakeld – duikt om negen over vijf het beeld van Thorbecke op zijn plein op. De gevels van feestcafé Woody’s, Coco’s Outback en La Bastille XL zijn vanuit de boot niet te zien, maar boven het plein straalt het licht – als een soort kas tussen de weilanden. Het is een teken: kijk, hier gebeuren normaal gesproken dingen.

Rond halfzes, en voorbij de Amstel, lijkt Amsterdam langzaam uit de wonderlijk diepe slaap te komen. Op het Rokin lopen al drie voetgangers en rijden twee auto’s. Daar achteraan slingeren twee jongens op hun fiets. In een eetcafé op de Grimburgwal is een schoonmaker aan de slag gegaan. Twee vrouwen halen bij een brug al pratend hun fietsen van het slot. Het is onverstaanbaar, maar het zijn wel de eerste stemmen die we horen na ruim anderhalf uur varen.
Tl-lichten aan
Verderop, op de Nieuwezijds Voorburgwal, staat een vrachtauto van Heineken waarop een brandslang is aangesloten: de kelderbiertanks worden bijgevuld. Aan het Oudekerksplein sluit een vrouw de deur van haar raam, en stapt op een fiets die tegen de Oude Kerk staat.

In de verte is te zien hoe op de vijftiende verdieping van het UP Office Building alle tl-lichten in een keer worden ingeschakeld. Bij CS arriveren de eerste bussen, en komen fietsers van alle kanten.

De nacht is voorbij, de zon komt bijna op, de lente staat op het punt van beginnen. En daarmee ook het vaarseizoen.

Het is aan te raden om de komende maanden ook eens te varen als het rustig is op het water, en de stad op zijn mooist. Zorg alleen wel voor een stille boot en fluisterende opvarenden. Vanwege de bewoners, maar ook omdat je anders het kenmerkende geluid van de gracht-bij-nacht misschien niet hoort:

pfwit…phu…pfwit…phu.. pf…

………

………

………

Bron Parool.nl  – LEX BOON